De voordelen van pensioensparen boven lijfrente

In het nieuwe pensioenstelsel Wet Toekomst Pensioenen (WTP) is de fiscale aftrek voor lijfrente gelijkgetrokken aan die van pensioen via de werkgever.

In beide gevallen is de basis dat je 30% van je pensioengrondslag (inkomen minus AOW-franchise) fiscaal mag sparen. Je betaalt een bruto premie en brengt die in mindering op je belastbaar inkomen.    

Wanneer je vanuit de pensioenregeling van je werkgever 20% spaart (werkgevers- en werknemersbijdrage tezamen), dan houd je dus 10% over om zelf te sparen. Deze 10% kun je inleggen in jouw persoonlijke pensioenpotje die je opbouwt bij je werkgever of je spaart individueel in een zelf afgesloten lijfrente.

De lijfrente zal iets meer ruimte geven qua premie-inleg, omdat je bij lijfrente ook premie mag inleggen over de bijtelling van de auto, als je een leaseauto hebt. Bijsparen over eenmalige uitkeringen zoals een bonus of een 13e maand kan in de basis zowel bij lijfrente als bij pensioensparen. Die ruimte moet wel toegezegd zijn in het pensioenreglement bij je werkgever, wat meestal wel het geval zal zijn binnen de bijspaarmodule.

Wanneer je je afvraagt of je beter kunt sparen voor je oudedag in een lijfrente of in de pensioenregeling bij je werkgever, dan moet je rekening houden met een aantal aspecten.

Pensioensparen doe je in de collectieve pensioenregeling bij je werkgever. Lijfrente sparen doe je zelf in een opbouwrekening bij een bank of een vermogensbeheerder. Een verzekeraar zul je niet zo snel meer tegenkomen in deze markt, al zijn ze er nog wel.

Het fiscaal voordeel is gelijk bij pensioensparen als bij lijfrente sparen.

Een collectieve pensioenregeling zal in de regel wat lagere (beleggings-) kosten hebben dan een individuele lijfrente. Ook zal een pensioenregeling meer mogelijkheden kennen waar het gaat om de beleggingen. Een zogenaamde LifeCycle kennen de meeste uitvoerders van een lijfrente niet. Wil je geen omkijken hebben naar de beleggingen in aanloop naar jouw pensioendatum, dan is sparen in de pensioenregeling van je werkgever dus een betere keuze. De beleggingen in een lijfrente bouwen het risico niet automatisch af, terwijl dat bij de pensioenregeling wel het geval is.

Voordeel van pensioensparen
Het voordeel van sparen in je pensioenregeling is dat je zelf geen lijfrente meer hoeft af te sluiten. Dat scheelt geld.

Van jouw opgebouwde pensioen moet je een levenslange uitkering aankopen. Hier zit echter wel veel flexibiliteit in. Je kunt het pensioen (en daarmee je eigen inleg) in een verhouding hoog/laag laten uitkeren. Stel je wilt de eerste 5 tot 15 jaar meer pensioen ontvangen en daarna minder, dan kan dat in een verhouding 100:75. Ook is het de bedoeling dat je vanaf 2026 10% van je opgebouwde pensioen in één keer op kunt nemen voor een bedrag van 10% van je opgebouwde pensioenkapitaal bij je werkgevers.
Die 10% komt ongeveer overeen met de hoog/laag constructie, wanneer je bijvoorbeeld kiest om de eerste 5 jaar meer pensioeninkomen te ontvangen. Wellicht is de hoog/laag constructie in het kader van ontvangen toeslagen ook handiger, dan een uitkering ineens.

Er is echter nog een groot voordeel van pensioensparen via de werkgever.

Je kunt pensioen gebruiken voor een overbruggingspensioen. Dat wil zeggen dat je het pensioen in kunt laten gaan vóór je AOW-datum. Stel dat je op 64-jarige leeftijd met pensioen wilt gaan, dan kun je de periode tot aan je AOW overbruggen, omdat je je AOW nog niet ontvangt. Het overbruggingspensioen is ongeveer € 25.000 bruto per jaar.

Een lijfrente geeft je deze mogelijkheid niet. Bij een lijfrente moet je wachten tot jouw individuele AOW-datum.  Ben je 35, dan is jouw AOW-leeftijd 69 jaar +3 maanden.
Ben je 30, dan is jouw AOW-leeftijd 69 jaar + 6 maanden. Ben je 25, dan is je AOW-leeftijd 70 jaar. Tot die tijd moet je dus wachten, voordat je je lijfrente kunt opnemen.

Wil je je pensioen op 60-jarige leeftijd ontvangen, om welke reden dat dan ook mag zijn, dan is dat wel mogelijk. Bij het ingaan van het pensioen verzeker je een nabestaandenpensioen voor je partner.

Voordeel van lijfrente
Van je opgebouwde lijfrentekapitaal kun je een tijdelijke oudedagslijfrente aankopen met een minimale duur van 5 jaar, vanaf jouw persoonlijke AOW-gerechtigde leeftijd. Dit zou je kunnen vergelijken met de hoog/laag constructie bij pensioensparen, behalve dan dat je bij lijfrente het gehele kapitaal kunt gebruiken om in 5 jaar uit te laten keren. Dat zal wellicht bij een serieus opgebouwd lijfrentekapitaal een hogere uitkering opleveren, dan vanuit de hoog/laag constructie wordt uitgekeerd. Vanaf welk moment dit het geval is zal wel uitgerekend moeten worden.

Bij overlijden vererft het lijfrentekapitaal aan de erfgenamen. Vergelijk dit met je bankrekening. Je zult dan geen verzekering afgesloten moeten hebben voor je lijfrente, want een polis vererft niet. Daarvoor in de plaats gaat het geld bij overlijden naar de begunstigde op de polis. De begunstigingmogelijkheden zijn echter beperkt. Enkel een bancaire lijfrente vererft.

Of je rekening houdt met de situatie bij overlijden is een persoonlijke kwestie. Het ‘probleem’ in pensioenland is dat de gemiddelde levensverwachting stijgt. Gemiddeld worden we in Nederland 82 tot 83 jaar. Dit is ook de reden dat de AOW-leeftijd telkens maar opschuift tot na het 70e levensjaar. De statistische kans op overlijden voor je pensioengerechtige leeftijd is natuurlijk niet nihil, maar wel klein. En het zal je maar overkomen. Wil je dan dat je gespaarde geld achterblijft bij de uitvoerder? Toch speelt ook hier een andere afweging nog een rol. Ontvang je dan niets, als je je geld spaart in de pensioenregeling bij je werkgever?  
Zeker wel! Je ontvangt als partner van de overleden werknemer een levenslang partnerpensioen. In 9 van de 10 gevallen betaal je als werknemer niets voor dit partnerpensioen. De kosten worden namelijk gedragen door de werkgever. Dit partnerpensioen is direct voor 100% verzekerd bij indiensttreding.

Het te vererven kapitaal bij een lijfrente bedraagt de restitutie van het opgespaarde lijfrentekapitaal. Het duurt dus even voordat dit kapitaal bij overlijden ook daadwerkelijk wat voorstelt.

Het is dus wel even een en ander op een rijtje zetten voor jezelf, voordat je een keuze maakt tussen pensioensparen of sparen in een lijfrente.

Als laatste argument voor de positieve houding over pensioensparen is de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Wordt je ziek, dan kan de premie inleg in je pensioenregeling worden vrijgesteld. Dit zou ook kunnen gelden voor de vrijwillige periodieke pensioenspaarbedragen. Vraag hier naar of kijk hoe dit geregeld is in jouw pensioenreglement.

Zelf geef ik de voorkeur aan pensioensparen, maar dit is een persoonlijke afweging. Laat je in ieder geval goed adviseren over alle voordelen en nadelen die je belangrijk vindt, voordat je de keuze maakt.

Heb je nog vragen? Neem dan contact op met ArbeidsPlus.

drs. Edwin T Langhorst
Pensioen- en inkomensspecialist

Deel deze blog