“Goed werkgeverschap” voor werkgever zonder pensioenregeling!

De werkgever heeft de verplichting om binnen een maand na aanvang van de werkzaamheden de werknemer schriftelijk te informeren over de essentiële onderdelen van de arbeidsovereenkomst.
Met betrekking tot pensioen betekent dit dat de werknemer schriftelijk duidelijk wordt gemaakt of er een aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst wordt gedaan, of niet.
Tevens dient de werkgever aan te geven bij welke pensioenuitvoerder de pensioenovereenkomst is ondergebracht en of de werknemer wel of niet onder de pensioenregeling valt. Het kan namelijk zijn dat de werknemer nog geen pensioenaanspraken verwerft, omdat de wachttijd nog niet is doorlopen of dat het inkomen onder de franchise blijft. De werkgever dient in die gevallen aan te geven aan welke voorwaarden voldaan moet worden om de verwerving van pensioenaanspraken te laten beginnen en welke diensttijd daarbij relevant is.

Werkgevers laten de communicatie veelal over aan pensioenuitvoerders. Er bestaat geen wet die expliciet voorschrijft wat een werkgever zelf moet doen of kan uitbesteden. Deze duidelijkheid  is er wel voor pensioenuitvoerders. Toch is de werkgever degene die de verantwoordelijkheid draagt op het moment dat het verkeerd gaat. Vooral bij het ontbreken van een pensioenregeling kan dit tot problemen leiden. Bij werkgevers zonder pensioenregeling is er uiteraard geen pensioenuitvoerder die communiceert.

Toch kan het zijn dat hier het zorgvuldigheidsbeginsel om de hoek komt kijken. Is er sprake van “goed werkgeverschap” als het gaat over het niet informeren van de werknemer, wanneer er sprake is van het ontbreken van een pensioenregeling? De werkgever wordt geacht zijn werknemers goed op de hoogte te brengen. Indien een werkgever dit onvoldoende doet, of geheel nalaat, kan dat een schending van “goed werkgeverschap” opleveren.

Uit “goed werkgeverschap” volgt dat er een informatieplicht op de werkgever rust, wanneer de werknemer de mogelijkheid heeft maatregelen te treffen om de gevolgen van het ontbreken van een arbeidsvoorwaarde, die wel erg gebruikelijk is (zoals pensioenopbouw), op te vangen. Dit kan zelfs gelden als een werkgever niet de volledig fiscale staffel aanbiedt. Beter is altijd te communiceren over wat er is toegezegd en wat fiscaal maximaal had kunnen worden toegezegd. Dat is namelijk meestal de bijspaarruimte waar werknemers iets mee kunnen.

In onderstaande jurisprudentie (zie bijlagen) staan aanknopingspunten voor bovenstaande gedachte. Weliswaar betrof het in deze gevallen uitspraken waarbij sprake was van verslechtering of verval van bepaalde onderdelen van pensioenregelingen.

Ook bij het volledig ontbreken van een pensioenregeling zou een zelfde zorgvuldigheid mogen worden verwacht.

JAR 2013:

Het Hof Leeuwarden oordeelde in haar uitspraak van 9 november 2010 (PJ 2011/39) dat op basis van het goed werkgeverschap een werkgever duidelijke, schriftelijke informatie diende te verschaffen aan de nabestaanden van een (ex-)werknemer bij de verslechtering van een Anw-hiaatverzekering. Werknemer was via zijn werkgever verzekerd van nabestaandenpensioen. Het hof volgde de kantonrechter in zijn oordeel dat het op de weg van werkgever lag werknemer tijdig en deugdelijk te informeren over verslechtering van de verzekeringsvoorwaarden en zij door dat na te laten zich niet als goed werkgever heeft gedragen. Doordat werkgever haar werknemers geen informatie over de gewijzigde verzekering heeft verstrekt, is werknemer de mogelijkheid onthouden om ervoor te kiezen zich aanvullend te verzekeren. Het hof volgt de kantonrechter in zijn oordeel dat de werkgever aansprakelijk is voor daardoor door werknemer geleden schade.

JAR 2013-73 (003)

Werkgever schadeplichtig:

Uit een arrest van 4 maart 2013 (JAR 2013/73) betreffende het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid blijkt voorts dat de werkgever (of pensioenuitvoerder) er ook voor moet zorgen dat de werknemer of andere belanghebbende de relevante informatie daadwerkelijk ontvangt. Per 1 januari 2006 vervielen bepaalde vroegpensioen- en VUT-regelingen in de bouwsector. Het bedrijfstakpensioenfonds bood deelnemers de mogelijkheid tot vrijwillige deelname aan een andere, aanvullende pensioenregeling. Voorwaarde was dat de deelnemer daartoe een antwoordformulier zou retourneren vóór 1 mei 2006; indien deelname aan de nieuwe regeling niet gewenst was, hoefde de deelnemer niets te doen. Eén deelnemer stelde dat hij deze brief niet ontvangen had, terwijl het treffen van een aanvullende voorziening voor hem van groot belang geweest was. In deze zaak was van belang dat art. 17 van de (toen geldende) Pensioen- en Spaarfondsenwet voorschreef dat het bestuur van een pensioenfonds de deelnemers schriftelijk informeert over wijzigingen in de statuten of het pensioenreglement van het fonds, zodat de belanghebbenden inzicht hebben in hun pensioensituatie. Afschaffing van een pensioenregeling uit het pensioenreglement is de meest vergaande wijziging, aldus de Hoge Raad. Aldus hangen die afschaffing en het aanbod van een vervangende pensioenregeling met elkaar samen en rust er een zorgplicht op het bestuur van het pensioenfonds om de belanghebbenden hierover te informeren. De omvang of reikwijdte van die zorgplicht hangt af van de omstandigheden van het geval, waarbij rekening gehouden moet worden met de voor het fonds kenbare persoonlijke en financiële belangen van de betrokkenen. Het oordeel van het hof dat het pensioenfonds er niet voor hoefde te zorgen dat zij de betrokkene op een zodanige manier zou berichten dat zij zeker wist dat dit bericht zou aankomen (bijv. aangetekend verzenden) en niet behoefde te rappelleren, kon naar het oordeel van de Hoge Raad niet in stand blijven. De zwakke vorm van instemming leidt dan dus tot een zware zorgplicht voor het pensioenfonds met betrekking tot de informatieverstrekking vooraf, zeker indien er materiële belangen van de werknemer-pensioendeelnemer op het spel staan.

PJ 201139 Werkgever schadeplichtig jegens werknemer wegens niet informeren over wijziging pensioen (003)

Zoals ik dit artikel begon bestaat er geen expliciete informatieplicht voor de werkgever. Ik sluit echter niet uit dat gelet op bovenstaande jurisprudentie een vergelijkbare zorgplicht zou mogen worden aangenomen bij het ontbreken van een pensioenregeling. Dit kan betekenen dat de werkgever er voor moet zorgen dat de werknemer (of andere belanghebbende) wordt verteld dat men zelf voor de pensioenopbouw moet zorgen als dat wenselijk is. Voor alsnog is mij onbekend of er jurisprudentie is over het ontbreken van een pensioenregeling, maar voorkomen is beter dan genezen. De werknemer zal het initiatief om hem of haar te informeren in ieder geval waarderen.

Hoe wordt er gecommuniceerd over het ontbreken van de pensioenregeling binnen uw organisatie?

Meer weten? Neem contact op!

drs. Edwin Langhorst

Pensioen- & Inkomensadviseur

Deel deze blog